SBNL logo SBNL logo
Zoek
Zoek

Vroegbloeiers als heraut van de lente

Vroegbloeiers als heraut van de lente

Nederland kent een lange traditie met de aanplant van zogeheten stinzenplanten. Oorspronkelijk bedoeld als decoratie van een kasteel- of boerderijtuin, maar inmiddels niet meer weg te denken uit het Nederlandse lentebeeld. ‘Voor mij is de esthetische beleving eigenlijk het belangrijkst.’

Kunsthistoricus Trudi Woerdeman schreef twee boeken over stinzenplanten, hun historie, het belang voor de natuur, maar ook over het gevoel dat ze bij ons oproepen. Haar tweede boek heeft niet voor niets als ondertitel ‘Vreugde van een vroege lente’. Al in haar jonge jaren ontwikkelde zij een enorme liefde voor bloemen. ‘Mijn alleroudste herinnering aan mijn jeugd, ik moet een jaar of drie zijn geweest, is dat ik van onderaf naar de bloem van een volgroeide akelei keek en een hommel zag. Het was alsof de hemel openging. Sindsdien heb ik altijd bloemen om me heen.’

Oude tuinhandboeken bestuderen

Trudi Woerdeman studeerde kunstgeschiedenis in Nijmegen in een periode dat er voor de cultuurhistorische waarde van tuinen nog maar weinig aandacht was. Maar haar bloed kroop waar het niet gaan kon, dus stortte ze zich na haar studie alsnog op de tuinenhistorie. ‘Samen met een studiegenoot, mijn latere man Willem Overmars, ging ik naar Wageningen om oude tuinhandboeken te bestuderen. Hoe voorzie je een 17e-eeuwse boerderij van een mooie tuin, welke rassen horen daarbij? Daar experimenteerden we mee en van het een kwam het ander.’

DSC_0127 SMALL

De verwaarlozing overleefd

Al snel volgde de eerste opdracht: het herstel van de tuinen rond het Huis te Manpad, een buitenplaats in Heemstede. Woerdeman: ‘In de jaren ’70 waren onze parken behoorlijk verwaarloosd. Het was oorlog geweest, de prioriteiten lagen anders. Ik kwam er in januari, februari en zag desondanks velden vol met duizenden sneeuwklokjes en andere vroegbloeiers, en vroeg me af: hoe kan dit?’ De bolletjes, ooit geplant ter decoratie, waren verwilderd en hadden de verwaarlozing overleefd.

Bloeiende verwildering

Bosanemoon, lelietje-van-dalen, salomonszegel. De stinzenplant dankt zijn naam aan het Friese woord ‘stins’, een stenen huis. Al in de Middeleeuwen bracht men na een reis de bolletjes mee uit Duitsland, de Alpen of zelfs gebieden rond de Middellandse zee. In de 19e eeuw werd de stinzenplant een ware hype en veranderden strakke geometrische patronen in velden, bossen en boomgaarden vol bloeiende verwildering. Hoewel het woord stins van oorsprong Fries is, waren de stinzenplanten overal in Nederland terug te vinden bij landgoederen en boerderijen.

Bodemverzorging heeft prioriteit

Trudi Woerdeman: ‘Het succes van de stinzenplant hangt nauw samen met goed beheer, constant, door de eeuwen heen. Ze hebben ruimte nodig om zich te kunnen vermeerderen. Dus je moet ze niet laten overwoekeren door bramen of opschot van jonge bomen. Bodemverzorging is daarbij prioriteit nummer één. Wat je vooral nodig hebt, is een strooisellaag van een vruchtbaar loofbos. Dan is eigenlijk bijna elke bodemsoort geschikt voor de stinzenplant.’

Compost van bladaarde

Bodemadviezen gaan volgens de stinzenplantenexpert vaak uit van te veel voeding. Daar moet je mee uitkijken, geeft zij aan. ‘Het is heel subtiel, je hebt vooral een levende bodem nodig. Soms is de bodem te schraal, of vervuild door lucht- en bodemverontreiniging. Dan kun je het beste compost toevoegen in de vorm van bladaarde en licht inwerken, een centimeter of twee is genoeg. Er zijn inmiddels gelukkig bedrijven die deze bladaarde leveren. Daarnaast een beetje kalk en vinassekali. En dat bijvoorbeeld één keer per twee jaar herhalen. Dan krijgt de stinzenplant de kans om te verwilderen.’

In perfecte symbiose

De stinzenplanten van het Huis te Manpad wisten te overleven dankzij een natuurlijke strooisellaag van eeuwenoude bomen in de binnenduinrand. De natuurlijke omstandigheden waren zo goed dat bomen en stinzenplanten al lange tijd in perfecte symbiose leefden. Vele jaren later betrok Trudi Woerdeman samen met haar gezin een oude kleuterschool in Laag-Keppel en noemde het complex de Warande, dat plezierbos of wandelbos betekent. Het werd een modeltuin naar het voorbeeld van een landschapspark. De stinzenplant kreeg hierin een prominente plek, in samenhang met de omliggende bomen.

Tuinplant of wilde plant

Woerdeman: ‘Een belangrijk aspect is dat stinzenplanten heel belangrijk zijn voor de kwaliteit van de bodem. Ze leven in symbiose met het bodemleven, van worm tot heel kleine beestjes. In een theelepel van zo’n strooisellaag vind je er miljoenen. Het leidt een beetje tot de vraag: is een stinzenplant nou een tuinplant of een wilde plant? Een beetje ertussenin, is mijn mening. Ze kunnen soms overleven zonder zorg. Maar je ziet ook wel degelijk dat ze groter worden, als je ze wel verzorgt.’ 

HM_salomonszegel_DSC_1498 SMALL

Vroeg voedsel voor insecten

Stinzenplanten leveren daarnaast een wezenlijke bijdrage aan de biodiversiteit, legt Trudi Woerdeman uit. ‘Ze zijn ontzettend belangrijk voor insecten, zo vroeg in het voorjaar. Bijen en hommels gaan vliegen, zodra het 13 graden is. Dan moeten ze meteen voedsel kunnen vinden. Anders redden ze het niet, mocht het tijdelijk weer kouder worden. Het werkt het beste als er een veld voor ze ligt met één kleur, niet te bont. Dan halen de bijen nectar en verzamelen ze stuifmeel. Daar wordt zo’n heel volk weer sterk en gezond van. Als zo’n wei in bloei staat, zoemt het van de insecten. Daar word je toch blij van? Dan weet je waar je het voor doet.’

Opkweken en bijkopen

Tegenwoordig is Trudi Woerdeman nog altijd als betrokken bij Kasteel Hackfort in Vorden, eigendom van Natuurmonumenten. Ook hier wordt gewerkt aan het herstel en behoud van de velden vol stinzenplanten die ooit de tuinen van het kasteel sierden. ‘Mensen praten over natuur, maar eigenlijk is het vooral cultuur. Op Hackfort hebben we het merendeel kunnen herstellen door de laatste restanten van bijvoorbeeld lelietjes-van-dalen, sneeuwklokjes, lenteklokjes en een historische narcis zelf op te kweken en uit te planten. Dan behoud je die belangrijke genetische eigenschappen. De planten waarvan nog te weinig waren overgebleven, zoals sterhyacinten, voorjaarshelmbloemen en holwortels moesten we bijkopen. Vrijwilligers verwijderen jaarlijks de bramen die de kop opsteken. Daarom is het nu één groot vlak van kleur en vrolijkheid.’

Blij

Want dat is en blijft voor de kunsthistoricus zelf het belangrijkste aspect van de vroegbloeiers: de esthetische beleving. Woerdeman: ‘De belangrijkste boodschap van de stinzenplant is eigenlijk: we zijn er weer, de lente is aangebroken. Het maakt je blij. Dat benadruk ik ook tijdens wandelingen en rondleidingen die ik verzorg. Ik probeer over te brengen, hoe mooi het is. Dan gaat iedereen ervan houden en verdwijnt het niet.’

Tekst: Marlies Kolthof | Foto’s: Hans Menop